Een bekende volkswijsheid zegt: “Niets veranderlijker dan de mens”. Toch zijn de meeste mensen gehecht aan het bestaande. Daarom is veranderen ook zo moeilijk. Dat blijkt heel sterk bij organisatie- en mentaliteitsverandering.
Gewoonlijk verloopt een veranderingsproces in vier stappen: Weten – Willen – Kunnen – Doen. Eerst moet men ontdekken dat er een probleem is. Dan moet het besef groeien dat er iets aan te doen valt. Vervolgens moet men de middelen krijgen om iets in gang te zetten. Ten slotte moeten de voorstanders ook daadwerkelijk in actie komen.
In al deze vier fasen zijn er afwegingen en belemmeringen. Het ontbreekt nooit aan goede bedoelingen, maar het gevaar ligt op de loer dat het daarbij blijft.
Laten we dit eens toepassen op het thema van deze Raad van Anders: het vergroten van de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking.
De eerste stap is: Weten we dat het voor gehandicapten een probleem is om aan de slag komen? Opvallend is dat veel medewerkers binnen een organisatie niet weten of er collega’s met een arbeidshandicap werken. Ook “zien” ze niet dat de bestaande inrichting van het kantoor of de werkplek lastig is. Informatie en bewustwording kan daarbij helpen.
De tweede stap is: Willen we er iets aan doen? Een aantal bedrijven heeft zich het maatschappelijke probleem aangetrokken en wil zich sterk maken voor een inclusieve samenleving. Het project is geboren en de leiding steunt het.
De derde stap is: Is ieder van ons in staat er iets aan te doen? Laat het bedrijfsbeleid het toe? Dan is het nodig om instrumenten ontwikkelen. Voorbeelden zijn een “Handvest Toegang voor Iedereen”. Er worden afspraken gemaakt en doelen gesteld.
Interessant vraagstuk hierbij is: hoe maken we de match tussen de bijzondere kenmerken van functieprofielen en de specifieke vaardigheden van arbeidsgehandicapten? Dat kan op twee manieren: het aanpassen van de (arbeidsgehandicapte persoon) aan functie of werkplek. Het kan ook andersom: aanpassen van functie of werkplek aan de persoon. En eigenlijk moet het beide.
De vierde en laatste stap is: Gaat het ook echt gebeuren? Vanzelfsprekend is dat de lastigste, want nu wordt het serieus en kan het bestaande verhoudingen wijzigen. Het begint met stimuleren: goede voorbeelden, beloningen, prijzen. Een speciale vorm daarvan is het behalen van een keurmerk, waarmee een excellente voorloper zich onderscheidt. Maar uiteindelijk kan het niet bij inspanningen blijven, het zijn tenslotte de resultaten die ertoe doen. Net als bij het “gewone” werk!
Soms lukt het alleen via een verplichting met een sanctie: in dit geval een quotum. Dat vindt niemand leuk, ook belanghebbenden niet, want het zou stigmatiserend werken. Maar vrijwilligheid moet niet eindigen in vrijblijvendheid. Vandaar dat een Participatiewet net dat zetje kan geven dat nodig is.
Matt Poelmans
vice-voorzitter Stichting Waarmerk Drempelvrij
Blog voor Raad van Anders